‘Toen bij mijn vrouw een hersentumor werd geconstateerd, stortte onze wereld in. [..] Naarmate mijn vrouw hulpbehoefender werd, werd ook de zorg geïntensiveerd. Aanvankelijk vond ik het zelf niet leuk dat er zoveel hulp werd geboden. Ik dacht: ik ben toch gezond en prima in staat haar te verzorgen. Die gedachte moest ik al snel laten varen, omdat er natuurlijk ook brood op de plank moest komen. De vrijwilligers kwamen niet alleen voor haar, maar stelden mij ook in staat te blijven werken. Er bleven gelukkig voldoende uren over om voor haar te zorgen. De zorg die zij nodig had, was zwaar en intens. Ik was dan ook altijd weer blij als ik de deur open kon doen om een vrijwilliger binnen te laten.’

Pin It on Pinterest

Share This